in gewelf
De functie van een
sluitsteen
is duidelijk:
hij sluit de boel daar boven in een
gewelf.
Maar in het geval dat de
bouwmeester
nou net op die plek geen stevige steen, maar een
gat wil hebben,
moet hij de druk van de
gewelfribben
op een andere manier opvangen. Dat kan. De sluitring zou je kunnen zien
als één hele grote sluitsteen, die in het midden doorboord is,
zodat er als het ware een ring overblijft.
Nou zou zo'n blok
natuursteen
wel erg groot moeten zijn, dus wordt de ring
opgebouwd uit een aantal stukken steen.
Ieder blok omvat dus een segment van de cirkel en de aanzet van een gewelfrib.
Hoewel er ook wel minder fraai afgewerkte
gaten in gewelven
aangebracht zijn, is de sluitring
een constructief goede oplossing wanneer er een opening nodig is als
hijsgat
voor materialen bij werkzaamheden, als
klokgat
of als
hemelvaartgat.
Nu duidelijk is waarom de sluitring regelmatig de sluitsteen vervangt,
moet toch weer een uitzondering vermeld worden. Al vroeg in de geschiedenis van de
gewelfribben, zo kenmerkend voor de
gotiek,
komen sluitringen voor die helemaal geen gat omsluiten.
De
romano-gotiek
kent zelfdragende
meloengewelven,
die voorzien zijn van sierribben.
Vaak komen die in de top samen in een rijk uitgevoerde sier-sluitring.
Tekst: Jean Penders, 08-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders